Ik kón hier niet eens foto’s van maken, want het regende zo. ontzettend. hard. En een deel was onder water. En ik heb geen onderwater camera. Maar die wil ik nu wel.
Na zeven kraampjes te hebben gevraagd om een snorkeltrip zeg maar nu meteen zei de achtste ‘ja hoor, ik kan nu meteen’. Voor een miljoen rupia wilde zijn vriend Barak ons wel meenemen. We kregen er alles bij. Tegen betaling. Lunch, flippers en koop bij mij meteen de boottocht naar je volgende bestemming. Prima geregeld.
De eerste locatie waar Barak ons mee naar toe nam was een koraalrif bij het mangrove bos. Moooooi, zo ontzettend veel vissen in alle mogelijke kleuren. En toen hoorde ik een bekend fluitje in mijn oor, snel hoofd boven water en Lau roept: ‘Annabel, hier nu!’ Dus ik snel flipperen, zien we een hele mooie grote zeeschildpad zweven en zwemmen. We kunnen er zo achteraan zweven. Later zie ik zelfs een grote manta ray in de diepte!
Maar dat was niet eens de grootste schok. Het avontuur begint nu, als Barak zegt: ‘look, maybe rein! Maybe big rein, oehhhh.’ Dikke donkere wolken verzamelen zich tussen de eilanden van Penida en Ceningan, waar we liggen met de boot, en de wind steekt flink op. We hebben al diverse buien en stormen gezien, met regen alsof je gewoon recht onder een waterval staat. Wij zitten inmiddels veilig in de boot, dus dat is alvast goed. Nou ja boot, het is een bootje. Een bootje zoals er honderden liggen in de haven hier.
De kapitein zoekt een hoek en een stroming uit tussen de eilanden en maakt ons vast aan een boei. Ik weet dat die boei vast zit aan een een heeeeel groot betonblok onder water. Want dat zag ik toen ik net met mijn hoofd onder water zwom. Dus dat is ook goed. Ik voel me veilig, maar ga wel vast onder in de boot zitten, billen op de bodem, armen om het bankje.
En dan komt de regen, zo hard dat het voelt als zijdelingse hagel. Zegt Laurens. Die met zijn armen wijd voor op de boot staat. Zien jullie het contrast? Ik in het midden van het bootje, op de grond, armen om het bankje geklemd, en meneer voor op de boot met zijn armen wijd.
De zee om ons heen verandert van een plat felblauw paradijs naar een dreigende donkere brij van golven met schuimkoppen. En de regen slaat en snijdt en aardig wat komt in de boot. Onze schipper zit op de boeg en schermt zichzelf af met een poncho. Lau is ondertussen toch maar bij mij in de boot komen zitten en houdt me warm met een plastic zeil. De boot trekt en sjort aan het touw, maar heeft geen andere keus dan te doorstaan, met zijn neus in de wind. Ik vraag onze kapitein maar even of het gevaarlijk is. Hij zegt; “welnee, als we van het anker af zouden slaan en door de storm worden meegetrokken, dat zou pas gevaarlijk zijn.” Oh ja daar had ik nog niet
Na 10 minuten die echt wel veel langer duren, neemt de regen af en de storm houdt uiteindelijk op. We mogen nog een paar minuten snorkelen en ik ben blij dat ik het nog durf, want de zee is veel warmer dan die storm van daarnet. De onderwaterwereld is nog steeds mooi, maar echt zen ben ik niet meer. Met kramp in mijn kuit en blauwe lippen klauter ik de boot in en de kapitein brengt ons weer veilig naar Lembongan.
Hij zegt; “Thank you many times for coming here. Now I can work for tourists again. The past two years have been very hard with covid. I have two small children and I could only sit at home and worry. Thank you for visiting us.” Nouuu dan weet je dat je geld goed terecht komt! Wij weer veilig aan wal, kapitein papa terug naar zijn familie met wat centjes op zak.