Niet gehinderd door enige kennis van de normale manier van transport op het Indinesische eiland Flores, besluiten we te gaan liften om op onze volgende bestemming te komen. Ik bedoel, we hebben wel aan een aantal mensen gevraagd hoe het zit, en die zeiden dat liften niet echt een ding was, maar zeker ook niet gevaarlijk, dus gaan we het maar proberen.
Het doel is een waterval, die een aantal kilometer van de hoofdweg ligt. Wij denken uit de ene lift of bus te kunnen stappen, en dan bij de andere weg te kunnen gaan staan, maar als we op die splitsing aankomen giet het van de lucht. Regenseizoen he..
We hebben op de kaart een verblijf in de buurt gezien, een eco lodge, dus we besluiten om eerst maar daar heen te lopen. Dan kunnen we in ieder geval de grote tassen vast kwijt. Wat is het toch een ongelooflijke luxe om naar elke plek in de buurt te kunnen lopen en er vanuit te kunnen gaan dat je een overnachting vast wel kan betalen. Wat zijn wij toch ontzettend rijk in vergelijking met de mensen hier.
We redden het niet tot de eco lodge, een vriendelijk stel op de motor houdt ons aan. “Zoeken jullie een plek om te slapen? Kom bij ons slapen! Ons dorp is hier een kilometer vandaan.” Tsja, we waren op zoek naar avontuur en een uitweg van de toeristische route, dus laten we dit maar doen dan toch? De man houdt een vrachtwagen aan die de juiste kant op gaat, dirigeert mij en zijn vrouw er in, en laat Laurens bij hem achterop de motor plaats nemen. En zo komen we aan in Ranggu Watu, een gehucht tussen Labuan Bajo en Rekas, waar zo’n 30 huizen staan.
De man, Ovan, is leraar Engels op een middelbare school en dat is ook de enige reden dat we met hem mee kunnen. Onze kennis van de Indonesische taal loopt flink achter! En dat maakt contact met locals best lastig. Zijn vrouw, Eliza, is lerares religie op een babsisschool. Het is allemaal hartstikke katholiek hier, er staat een grote kerk waar zeker het hele dorp in past, en een vroegere pastoor was zoals wij het begrijpen een Nederlander.
We worden door ze uitgenodigd voor de koffie, en voor de lunch, en voor meer koffie. Ovan laat ons de rijstvelden van de familie zien, en tijdens het diner krijgen we allemaal een sarong aan ‘ter ere van de gasten.’ Ze wonen hier met de ouders en de broer en zus van Ovan. De buurkinderen rennen het huis door en eten waarschijnlijk mee zodat ook zij iets te eten hebben.
We krijgen een bed met een matrasje van een cm dik, vlak achter het gordijn waar oma ligt te snurken. De stoppenkast geeft om het uur een alarm, de honden vechten buiten, de hanen kraaien vanaf 4 uur ‘s-ochtends, en wij hebben de beste slaap in dagen. Wat we in Nederland al niet uitgeven aan matrassen en slaapkamers!
We zijn natuurlijk ook doodmoe van alle indrukken. Van het rijden op de motor, klimmen en glibberen op de rijstvelden. Van alle mensen die je aanstaren en met wie je niet kan praten omdat je niet genoeg kennis van de taal hebt. Google translate helpt, maar nog niet helemaal. We kunnen iets duidelijk maken, maar we krijgen mensen nog niet zo ver dat ze terug praten in de telefoon om hen weer te kunnen verstaan.
Deze mensen willen ons overal mee naartoe nemen en ons alles laten zien. Ze willen ons ook laten drinken, roken, en mee laten doen aan gokspelletjes op de telefoon. En ze willen ons meer laten eten en meer koffie laten drinken en alles er op en er aan. Wij besluiten om de volgende dag door te gaan reizen, want we willen graag iets van een eigen wil en plan behouden. We zijn dankbaar dat we dit hebben mogen meemaken.
De volgende dagen wordt duidelijk dat onze familie graag meer en meer en meer van ons geld wil. Dat snap ik helemaal, want wij hebben natuurlijk zo veel meer geld dan dat zij hebben. Het is ook gewoon echt niet eerlijk. We hebben de familie betaad voor de overnachting en het eten en wat extra, en daar laten we het graag bij, want we willen de herinnering aan de lieve mensen die we hebben ontmoet en de mooie ervaring die we dankzij hun hebben gehad niet bedoezelen. Er gaat in de aankomende tijd zeker meer van ons geld naar Indonesie, en dan zo veel mogelijk naar de locals.













